Het dubbelleven van Franky Sticks

Wie ben ik en wat wil ik in het leven? Het zijn de Grote Vragen waar we allemaal weleens mee worstelen. Zo ook Frank Stok – alias Franky Sticks. Want moet hij nu dj worden of toch kunstenaar? En waarom kan het potverdorie niet gewoon allebei? Voor het antwoord op deze en andere vragen ging Patrick Kooiman naar het atelier van de bescheiden alleskunner die met beide benen op de grond alle ballen in de lucht houdt.

Tekst: Patrick Kooiman (Interiorator)

Een dubbelleven als succesvol dj en student aan de kunstacademie – ik word al moe als ik eraan denk!
Het is ook veel, hoor. Er zit maar 24 uur in een dag. Met het dj’en ging het op een gegeven moment best goed. Ik was ook veel aan het draaien, gaf les aan het Hiphophuis en zat ook nog eens bij het Re:Freshed Orchestra. Die combinatie maakte het extra lastig om genoeg aandacht te besteden aan mijn studie aan de Willem de Kooning Academie. De andere studenten leken maar met één ding tegelijk bezig terwijl ik het gevoel had dat ik losse flodders aan het schieten was. De ene keer maakte ik iets abstracts, de andere keer schilderde ik iets realistisch. Ik kreeg de behoefte een eigen stijl te vinden, iets waardoor mensen specifiek naar mij zouden komen.

Daar lijk je nu helemaal in geslaagd! Hoe heb je je eigen stijl uiteindelijk gevonden?
Vreemd genoeg door een pauze in mijn studie te nemen. In het laatste semester kregen we een vrije opdracht. Ik begon een onderzoek naar de anatomie van het menselijk lichaam, een onderwerp dat natuurlijk veel te breed is om helemaal te onderzoeken. Uiteindelijk besloot ik me te beperken tot handen. Dat was al interessant genoeg. Handen zijn rare dingen. Je manipuleert je omgeving ermee. En met gebaren kun je er heel veel mee zeggen. In de kunstgeschiedenis zijn handen best wel een onderbelicht onderwerp. Ze zijn ook nooit fijn om te tekenen. Tussendoor ging ik een paar dagen naar mijn vader, die in Parijs woont. En heel toevallig zag ik er in een metrostation een billboard van twee handen met benen eraan gephotoshopt. Daar moet ik mannetjes van gaan maken, realiseerde ik me gelijk. Ik besloot me te beperken tot zwarte lijnen en primaire kleuren. Het voelde eerst een beetje geforceerd. Maar ik dacht bij mezelf: als je dit nu niet doet, dan gaat het ook weer voorbij. Ik denk dat ik in de twee jaar erna meer dan drieduizend handmannetjes heb getekend om op dit punt te komen.

Er is wel veel toewijding voor nodig om drieduizend keer hetzelfde te tekenen!
Ja, maar het zorgde wel voor een solide basis. Ik kon bijvoorbeeld gaan bedenken hoe ik een boom er in dezelfde stijl als mijn handmannetjes uit kon laten zien. Het laatste deel van het experiment was om mijn eigen woonkamer met al mijn spullen erin te schilderen: lampen, een plant, een basketbal – alledaagse dingen dus. Mijn beeldtaal is inmiddels enorm uitgebreid, maar nog steeds gekaderd. In dat opzicht lijkt het ook wel op hiphop. Daar creëer je ook telkens iets nieuws vanuit een beperking.


Franky Sticks (momenteel uitgeleend)

En hoe zit het met al die uitgesproken kleuren in je werk?
Ik houd van een hard kleurcontrast, een beetje pop art. Voor inspiratie kijk ik graag in graffitiboeken. Daarin zie je meteen welke kleurcombinaties het meest knallen. Die liefde voor graffiti zat er al vroeg in. Op de lagere school in Middelburg moest ik ooit graffiti ontwerpen op een uitgeprinte tekening van een metrostel. Dat vond ik zo cool! Muziek vond ik ook interessant. Dan ging ik tussen de middag thuis lunchen en nam ik alle toffe nummers van de TV op. Ik legde een hele muziekcatalogus aan. Bij elk nummer had ik een ander gevoel. Pas toen ik op mijn 18e genoeg had gespaard om een draaitafel te kopen, ging ik ook dj’en.

Vertel eens over de eerste keer dat je optrad als dj?
Dat was in een bruine kroeg in Middelburg. Ik had mijn debuut maandenlang gepland. Een paar plaatjes had ik maar. En dus had ik voor mijn optreden een enorme hoeveelheid nieuwe platen besteld op internet. Natuurlijk werd alles pas een paar uur ervoor bezorgd. Een drama, want ik kende veel nummers maar half! Daar stond ik dan, heel driftig te draaien en te luisteren tegelijk. Het ging niet allemaal van een leien dakje, maar gelukkig reageerde iedereen in de kroeg wel goed. Ik denk dat ik hier in Rotterdam zou zijn uitgejoeld!


Franky Sticks 

Wat tof dat je nu ook opdrachten doet voor grote bedrijven als Footlocker en Mini!
Ja, vorig jaar was een goed jaar. Voor de wereldpremière van de Mini Electric auto Mini Cooper maakte ik een installatie met geleidende verf. Als je dan bijvoorbeeld een deel aanraakte, ging er een beamer aan en verscheen er rook. Natuurlijk smaakt het naar meer om je werk in zo’n andere dimensie te zien.

Maar laat ik eerst maar eens de kunstacademie alsnog afmaken. Ik hoop in juli af te gaan studeren. Mijn terugkeer voelt als een verrijking. Ik denk veel na over wat ik nu echt doe, zeker wanneer een docent weer eens met een paar porretjes een heel andere lade in mijn hoofd weet open te trekken. Af en toe is dat wel nodig. Ik ben iemand die snel ideeën afkapt in zijn hoofd. Als ik nieuw werk heb gemaakt, ben ik er één dag tevreden mee. Dan is het wel weer genoeg.

Wat voor werk kunnen mensen nu via Kunstuitleen Rotterdam van je lenen?
Het is afgeleid van een serie schetsen die ik in Parijs maakte. Toen ik na een huisfeestje om half vier ‘s ochtends in de bus zat, ben ik de gebouwen, metro’s en lichten die ik door het raam zag, gaan tekenen. Het ging allemaal heel snel, waardoor de perspectieven vervormd zijn. Ik heb echt een fascinatie voor de grote stad en alle gekte die daarbij hoort. Maar het Zeeuwse platteland kan ook nog steeds heel relaxt zijn, hoor!


Franky Sticks – Midnight in Paris (in uitleencollectie)

FacebookFacebook
instagraminstagram

Korte artikelen over kunstenaars uit onze collectie: