Rotterdam verandert. Waar in de jaren ’90 nog de schippersvrouwen over de uitgestorven kades van de Maashaven liepen, wordt nu in moordend tempo aan de nieuwe stad gewerkt. En fotograaf Otto Snoek vindt daar wat van. Onlangs dook hij in zijn archief en verkocht hij vier foto’s uit vervlogen tijden aan Kunstuitleen Rotterdam. Deze foto’s zijn vanaf nu te leen – en dat is precies waarom Patrick Kooiman in deze editie van Work Art | Play Art weer eens met hem afsprak. Ze kozen voor een koffiezaak op de Meent, waar ooit de treinen met een oorverdovende herrie over het luchtspoor reden.
Tekst: Patrick Kooiman (Interiorator)
Wat leuk om je een paar jaar later weer te interviewen!
Bij ons vorige interview hadden we het vooral over de mensen die ik op straat fotografeer. Daar ben ik bekend mee geworden. Ook Kunstuitleen Rotterdam heeft aardig wat van dat soort straatfoto’s in de uitleencollectie. Het zijn, zeg maar, de foto’s die ik met mijn ene oog maak. Dit jaar zijn vier totaal andere werken aan de uitleencollectie toegevoegd. Die heb ik met mijn andere oog gemaakt. Ze komen uit een serie panoramafoto’s die ik in 1993 maakte, vlak voordat de nieuwe spoortunnel openging. Iedereen wilde daarin fotograferen, terwijl ik juist de noodzaak voelde het oude luchtspoor vast te leggen. Dat vond ik een veel interessanter en serieuzer onderwerp. In de dagen voordat het viaduct werd afgebroken, reden er geen treinen meer. Dit is mijn kans, dacht ik toen. Het was ook zo’n bijzonder gezicht. Ik ben doorgegaan met fotograferen tot alles was afgebroken en de laatste spijker was opgeruimd. De foto’s die ik toen maakte hebben 25 jaar op de plank gelegen. Je kunt je werk niet altijd direct beoordelen, soms moet daar tijd overheen gaan.
Wat maakte dat je zoveel jaar later opnieuw naar die oude foto’s ging kijken?
De aanleiding was de restauratie van De Hef in 2016. Met de foto’s die ik uitkoos, heeft Galerie Wind op het Noordereiland nog een mooie expositiegeorganiseerd. Daar is ook een boek van uitgegeven. Tijdens het uitspitten kwam ik erachter dat ik genoeg materiaal had voor nóg een boek, maar dan over de tijdsgeest van heel de stad in de jaren ’90. In die tijd moest het oude Rotterdam wijken voor het nieuwe Rotterdam. Vooral de Kop van Zuid moest eraan geloven, daar werd een heel nieuw stratenplan overheen gelegd – alsof het gebombardeerd was. In de stad gebeurt dat nu ook. Ik kan me nog herinneren dat ik een foto maakte van de PTT-toren die hier verderop in de jaren ’70 werd gebouwd. En ik heb hem ook weer zien weggaan. Dat is nou de levensduur van een gebouw hier in Rotterdam, denk ik dan.
Otto Snoek – Zonder titel (uitgeleend)
Het valt me op dat bijna al je foto’s uit die tijd in zwart-wit zijn. Was dat een bewuste keuze?
Zwart-wit had ik vanaf het begin goed in de hand. Ik doe alles zelf, van opname tot afdruk. Met niet-commercieel werk fotografeer ik nog steeds analoog. Fotograferen met film geeft je werk een signatuur, een soort subjectiviteit. Dat valt me keer op keer op wanneer ik in mijn archief duik.
Hoeveel negatieven heb je in je archief?
Dat valt reuze mee. Ik selecteer al tijdens het kijken, dus nog voordat ik op de knop druk. Ik werk altijd met film waarmee ik maar 8 foto’s kon maken. Daarmee voorkom ik dat ik thuis van alles moet uitzoeken. Gek zou ik daarvan worden. Bovendien heb ik er een hekel aan om uren in mijn doka door te brengen, dus ik wil zo min mogelijk foto’s ontwikkelen.
Hoe ben je eigenlijk begonnen met fotograferen?
Als kind had ik de helderheid van geest om op de middelbare school foto’s in de klas te maken. Ik fotografeerde dan niet een stel jongens naast elkaar in de schoolbanken, maar juist iemand die aantekeningen op het bord stond te maken. Mijn wereld is stukje bij beetje uitgebreid. Eerst fotografeerde ik in de woonkamer, toen het plein voor de deur en uiteindelijk mocht ik het hele Noordereiland over. Dat is waar ik ben opgegroeid. Toen ik eenmaal het eiland af mocht, leerde ik Rotterdam tot in de uithoeken kennen. Dan reed ik een bus- of tramlijn helemaal van begin tot einde uit. Uiteindelijk heb ik in heel Europa gefotografeerd. Nu vond ik het weer tijd om me op Rotterdam te concentreren.
Otto Snoek – Zonder titel (uitgeleend)
Wat maakt dat je je nu weer op Rotterdam focust?
Net als 20 jaar geleden verandert er op dit moment van alles. Destijds was Rotterdam nog een stad die het niet zo goed getroffen had. De stad was chronisch lelijk en de bevolking chronisch bot. De schraalheid uit die tijd vind ik achteraf heel aandoenlijk.
Ben je nostalgisch?
Ja, ik denk het wel. Maar je mag je niet zover zinken in nostalgie dat je erin verzuipt. De Erasmusbrug is het symbool van het nieuwe Rotterdam, maar ik heb er geen affiniteit mee. Op de Kop van Zuid heersen nu totaal andere normen en waarden. Als ik nu door de stad loop, voel ik me een buitenstaander. Het gaat ook met zo’n snelheid nu. En ik weet zeker dat over 20 jaar weer alles helemaal anders is.
Dat zie je op dit moment in meer steden, he?
Ja, dat klopt. Ik heb onlangs een artist in residence kunnen doen in Dresden. Die stad is vlak voor het einde van de oorlog nog even platgegooid om de Russen te intimideren. Met mijn ouders is het bombardement van Rotterdam nog altijd onderwerp van gesprek. Elke week hebben we het wel over iets wat is verbonden met de oorlog. Dat zal in Dresden ook nog vaak zo gaan. In Dresden heb ik zowel straatfoto’s van mensen als panoramafoto’s gemaakt. Met mijn ene oog fotografeerde ik aanhangers van Pegida, de rechtse beweging die in die stad ooit begon. In Duitsland is Pegida alweer een over zijn hoogtepunt heen, behalve in Dresden. Daar protesteert nog steeds elke maandagavond 3.000 man bij de Frauenkirche. Met mijn andere oog fotografeerde ik de verlatenheid in de straten waar de geest van vervlogen tijden nog rondwaart. Ten tijde van de DDR zal het er niet veel anders uitgezien hebben. De buitenwijken van Dresden lijken een beetje op Ommoord. Dat laat zich goed rijmen. Al met al wordt het een mooi boek. Hierna ga ik iets soortgelijks doen, maar dan met Amsterdam en Sint-Petersburg. Zo lang het leuk blijft, ga ik ermee door!