Heb jij weleens het gevoel dat je op een dood spoor zit? Dat je het liefst de hele boel radicaal wil omgooien en een frisse start wil maken? Kunstenaar Faranu deed het gewoon – en het bracht haar veel succes! In deze editie van Work Art | Play Art vertelt ze haar verhaal aan Patrick Kooiman.
Tekst: Patrick Kooiman (Interiorator)
De gevolgen van de Corona-crisis raken ons allemaal. Ook kunstenaars voelen de impact. Daarom besloot CBK Rotterdam onlangs om hen een financieel steuntje in de rug te geven. Eén van de opties was om een werk aan Kunstuitleen Rotterdam te verkopen. Twaalf kunstenaars kozen hiervoor, waaronder Faranu. Binnenkort is het werk van Faranu te leen via onze online catalogus.
Wat was voor jou die ommezwaai in het leven?
“Vroeger wilde ik graag videokunstenaar worden – en dus ging ik daarvoor studeren aan de Willem de Kooning Academie. Maar toen ik eenmaal in het derde jaar zat, kwam ik erachter dat het medium veel te afstandelijk voor me is. Het is een enorme opgave om je emotie erin te kunnen verwerken. Nu had ik van huis uit meegekregen dat je in het leven af en toe een risico moet nemen. En dus heb ik van de ene op de andere dag besloten om alles te laten vallen en door te gaan met een heel ander medium: houtskool! Mijn leraren verklaarden me voor gek. Die dachten dat ik het nooit zou gaan halen om binnen een jaar af te studeren.”
En waarom koos je uitgerekend voor houtskool?
“Ik wilde werken met iets wat ik op dat moment al gewoon had. Als student aan de kunstacademie geef je bakken met geld uit aan materialen. En daar was ik helemaal klaar mee. In in tegenstelling tot video, creëer je direct iets met houtskool. Je begint met tekenen en het staat gelijk op papier.“
Maar kon je wel goed tekenen?
“Op bepaalde vlakken was ik wel goed, maar perspectief tekenen was dan weer drama. Dat spontane, dat was mijn kracht – en dat wist ik. Maar hoe ga je zoiets uiten? In de bibliotheek dook ik in de boeken van kunstenaars A tot Z. Het maakte me niet uit, ik nam het allemaal in me op en ging gewoon maken, maken, maken. Het was alsof ik een gevecht aanging. Vaak kon ik er niet van slapen. Door de boeken die ik las, raakte ik gefascineerd door mythische figuren. Ik ging ze in mijn werk combineren met dans en erotiek, twee andere thema’s waar ik veel mee bezig was. Toen ik afstudeerde, geloofde niemand dat ik zo’n sterke expositie had neergezet. Mensen zagen me vooral als een Caraïbische krullebol. Ik vond het fantastisch om een beetje te provoceren! Na al die jaren van kritiek vonden zelfs de leraren van wie ik vroeger een beetje bang was, mijn werk ineens geweldig.”
Wat een last moet er van je schouders zijn gevallen! Dacht je nooit, ik plak er nog een jaartje aan vast om jezelf wat rust te geven?
“Nee, zeker niet! Ik wilde juist zo snel mogelijk naar het buitenland. Het maakte me niet uit waarheen. Ik was op zoek naar de spontaniteit die ik miste in Nederland, ik wilde nieuwe mensen ontmoeten en op plekken belanden waarvan je het bestaan nooit had kunnen bedenken. Ik had zo’n romantisch beeld van het kunstenaarschap! Omdat ik tijdens een vakantie al eens verliefd was geworden op New York, wilde ik naar die stad terug. Maar waar begin je? Ik kende niemand en niemand kende mij. Ik heb toen heel simpel een tijdschrift uit Amerika besteld met daarin de adressen van alle kunstgaleries in Amerika. En ik ben ze maar gewoon gaan aanschrijven. Natuurlijk ging ik ook terug naar New York. Ik sprong in het diepe en ging met mijn portfolio onder mijn arm langs alle grote art galleries. “No, we’re not interested!”, hoorde je dan vaak. Zo arrogant, maar ik moest erdoorheen. In New York moet je opscheppen, van jezelf houden om jezelf te verkopen. Dat heb ik daar wel geleerd. Uiteindelijk kreeg ik wel voet aan de grond en heb ik zelfs geëxposeerd in het Chelsea District. Zo liep ik stage en kwam ik op die manier in de huizen van de rijkste mensen en grootste kunstverzamelaars over wie je normaal alleen in de tijdschriften leest. Als groentje wist ik niet wat me overkwam, het was af en toe net een film.”
Hoe kreeg je dan voet aan de grond in een immense stad als New York?
Ik heb onder andere geleerd om mijn werk af en toe weg te geven, dat maakte me helemaal niet uit. Dan dacht ik aan Keith Haring, die gaf ook veel kunst weg. Ik zorgde er op die manier voor dat mijn werk gezien werd. Dan zag ik op Facebook foto’s van een housewarming party bij een kunstverzamelaar en hing mijn werk ertussen. Daar kon ik van genieten! Ik ben er nog het meest trots op dat ik daar een tijdje ‘artist in residence’ was. Dan zat ik te tekenen in een kunstgalerie en stapten voorbijgangers naar binnen om te zien hoe ik werk. Fantastisch, ook al moest ik wel op een houtje bijten en leven op boterhammen met pindakaas. Toen twee weken voor mijn terugkeer naar Nederland het geld echt op was, heeft een rijke verzamelaar me uit de brand geholpen en mijn werken gekocht.”
Maar waarom ben je niet in New York gebleven?
“Ik werd me ervan bewust dat Rotterdam uiteindelijk toch mijn thuisbasis is. Hier kan ik alles betalen en behappen. Mijn doel is nog steeds dat mijn werk op de juiste plekken komt te hangen, bijvoorbeeld in een museum of in een verzameling. Toch voel ik me niet geroepen om aan de lopende band nieuw werk te maken. Voor mij is het belangrijk dat mijn leven in balans is.”
Met wat voor werk ben je nu bezig?
“Na New York ben ik ook nog in Japan geweest en heb ik daar ook geëxposeerd in het Omotesandō district. Dat land heeft me veel inzichten gegeven in de manier waarop ik werk. Ik laat me inspireren door details uit landschappen en maak daar herhalende patronen van met houtskool. Als ik kijk naar de Japanse beeldcultuur van eeuwen terug, kan ik me daar als kunstenaar, qua stijl, onderwerp en techniek, erg in vinden. Ik zie dan overeenkomsten met hoe ik mijn werk nu benader, met name het tijdloze aspect ervan. Dat geeft me vertrouwen.
Faranu heeft ons tevens geholpen bij het maken van onze groeiende expo ‘Sterrenstof’ in het Hoogkwartier. Haar vriend MūSiz maakte er deze teaser voor.
Haar fantastische houtskooltekeningen stonden onlangs ook in de ‘Spotlight’ tijdens een expositie in onze expo.